Voor het interview zit ik aan tafel in Amsterdam bij In’tent met (van links naar rechts) Frank van der Laan van MetService, Robert Weyhenke van De Grote Onderneming (DGO) en Frans Smits van In’tent Belevingscommunicatie.
Hoewel in het interview de indruk wordt gewekt dat alleen Weyhenke aan het woord is geweest, moet even vermeld worden dat er zo ontzettend veel door de heren is verteld, met even veel enthousiasme, dat een anderhalf uur durend interview met deze snel pratende heren tot een klein boekje zou kunnen leiden over alle mooie initiatieven en verhalen van het AmsterdamDiner door vijftien jaar geschiedenis heen en DGO, In’tent en MetService. Gekozen is om de belangrijkste kern van het eerste kwartier weer te geven, een kwartier waar inderdaad Robert Weyhenke het woord had.
Bij Robert Weyhenke, initiator van De Grote Onderneming, is het
allemaal begonnen. Aanleiding voor het eerste AmsterdamDiner op zondag
19 juli in 1992 was het World Aids Congres dat dat jaar in Amsterdam
werd gehouden. Voor het eerst kreeg de Amsterdamse hotellerie in de
doorgaans magere juli-maand de kamers vol. En nog mooier: tegen
congresprijzen. Ook Robert Weyhenke, destijds commercieel directeur bij
Grand Hotel Krasnapolsky aan De Dam in Amsterdam.
"We waren als hotels allemaal erg blij, de stad zat weer eens vol in
die maand, de RAI helemaal vol, terwijl we normaal in die maand
praktisch leeg waren. Wij gingen dus goed verdienen aan aids. Door mijn
persoonlijke betrokkenheid bij de aidsproblematiek, ik had al veel
kennissen zien overlijden aan de gevolgen, en het Aidscongres dat er
die maand voor zorgde dat ik mijn budget ruimschoots zou halen, besloot
ik met Piet Bogert en Hans Oerlemans tijdens een etentje dat we iets
terug moesten doen. Maar wat? Al pratende kwamen we op het idee van een
galadiner in een tent op De Dam. Afgesproken werd dat ik het zou gaan
presenteren aan mijn directeur om eens te kijken of er belangstelling
voor is."
In die beginjaren 90 was aids nog een groot taboe, gaat Weyhenke verder.
"Je
kreeg het door seks, het raakte de prostitutiesfeer, het was een
homogebeuren, kortom het was een absoluut taboe. Maar mijn baas zei: ‘Ik
regel voor jou een presentatie bij het vijfsterrenoverleg, want ik vind
het op zich heel erg leuk, maar het moet niet alleen van Krasnaplosky
zijn, het moet gedragen worden door alle vijfsterrenhotels. Die
presentatie heb ik gehouden, en het was een wonder: alle hotels waren
enthousiast. Vanaf dat moment zijn we met z’n allen gaan samenwerken
aan dit project. Iedereen kent elkaar in het hotelwereldje van de
hotelschool en uniek in zo’n samenwerking was dat je elkaar daardoor
weer tegenkwam. Erg leuk."
Frank van der Laan werkte in 1992 ook bij Krasnapolsky en had op dat moment Robert Weyhenke als leidinggevende. Van der Laan genoot ook erg van die samenwerking.
"Niet alleen alle salesmedewerkers van alle vijfsterrenhotels deden mee, ook de chef-koks van alle vijfsterrenhotels werkten samen, we belegden vergaderingen, de KLM stelde haar keukens ter beschikking waar we konden koken en de inkoop werd vanuit alle hotels gesponsord. Dat was toch heel bijzonder."
De vaart zit lekker in het gesprek, de heren buitelen over elkaar heen van enthousiasme als ze terugdenken aan de voorbereiding van die eerste editie. Weyhenke komt met nog een anekdote uit die tijd.
"We zouden het op de eerste dag van het Aidsconges gaan organiseren, zondag 19 juli. De lol was dat ik Odette van Thijn kende, de vrouw van de burgemeester, en Odette regelde bij Ed dat wij een vergunning kregen om op de Dam te staan. Dat mág natuurlijk helemaal niet. Johan de Vroedt, dé headhunter van Amsterdam, vond het zo’n leuk initiatief dat hij voor ons tafels ging regelen die hij ging verkopen aan zijn vriendjes van de KLM, Akzo etcetera. Erica Terpstra, op dat moment staatsecretaris, kende ik van mijn zwemclub en die zei ‘ik zorg ervoor dat de politiek ook aanwezig is want ik vind dit zo belangrijk. En op die wijze begon het hele netwerk zich te ontspinnen."
Het eerste AmsterdamDiner dat in 1992 werd gehouden trok 900 gasten naar een witte tent op De Dam in Amsterdam. Het bleek voor herhaling vatbaar. In totaal vijf keer werd het feest op De Dam georganiseerd. Tot in 1996 de cocktail als het ‘medicijn tegen aids’ op de markt kwam. Dat was het moment dat Weyhenke zijn AmterdamDiner overbodig begon te vinden. In 1997 vond voor het eerst geen AmsterdamDiner.
"De mensen waren niet meer warm te krijgen voor de Nederlandse Aidsproblematiek. Toen hebben we een jaar pauze gehouden. In dat jaar hadden we voor het eerst geen AmsterdamDiner."
Het bleek een omslagpunt. Weyhenke werd door de directeur van het Aids Fonds naar Kenia gestuurd en zag daar dat aids helemaal geen homo- of prostitutieziekte was, maar een epidemische ziekte.
"Ik was daar totaal van geschrokken. En Peter, de directeur van het Aids Fonds, zei tegen me: ‘Ophouden? Hoe haal je het in je hoofd, moet je eens kijken!’ Inmiddels is daar 98 procent van de hiv-geïnfecteerden hetero, dus de problematiek heeft zich daar zo anders ontwikkeld."
Terwijl in de beginjaren aids synoniem was aan angst en Weyhenke binnen het bedrijfsleven nog weleens voor dichte deuren kwam te staan – zo werd wel een groot bedrag gedoneerd door een bedrijf, maar onder
de strikte voorwaarde dat de bedrijfsnaam niet zou worden genoemd
waardoor dit bedrijf niet ‘het bedrijf dat zich met dat aids
bezighoudt’ zou worden – gingen bij de hetero-epidemische ontwikkeling van aids die deuren wel ineens open. Het werd een wereldprobleem waar iedereen mee te maken zou kunnen krijgen en daarmee werd het AmsterdamDiner ook een steeds geaccepteerder platform om als bedrijf je beste relaties mee naar toe te nemen.
"2001 was ook een mijlpaal in de geschiedenis van het AmsterdamDiner. Toen kwamen voor het eerst Monique en Albert Heijn. Monique was zo enthousiast en ik zal die gevleugelde woorden van haar nooit vergeten, ze zei aan het eind: ‘Luister eens, als je ons wilt gebruiken bel me maar. Albert kan niet meer lopen, ik wel, maar Albert kan wel veel voor je betekenen.’ Toen heb ik haar kaartje gekregen en haar ook meteen de volgende dag gebeld. Door hun inmenging zijn we op een nog hoger niveau gekomen."
"Op een gegeven moment loop ik met Monique Heijn door Kenia, en ik weet dat Heineken daar een programma heeft lopen – Heineken is heel erg progressief op dat gebied – ik weet alleen niet wat dat project inhoudt, dus dan belt Monique Albert even. ‘Ab, je hebt een opdracht, jij zoekt uit wat het project van Heineken in Kenia is’, dan belt Albert Heijn naar Heineken, en dan eindig je niet zoals ik bij een secretaresse, dan eindig je bij de CEO van Heineken. ‘God’, zei toen Anthony Ruijs, de toenmalige CEO, ‘wat doet uw vrouw in Kenia?’ Die is met Robert Weyhenke op stap voor het aidsproject…. ‘Nou, laat ze snel eens langskomen!’ En zo heb je een afspraak met de CEO van Heineken, twee uur! Monique Heijn zit er als ambassadeur, maar ik regel dat ik de Heineken Music Hall krijg, dat Anthony Ruijs mijn gastspreker wordt en dat hij een tafel koopt."
Sinds de pauze van 1996 is het AmsterdamDiner van een ‘gayfeestje’ steeds meer een corporate event geworden, een event met invloed, gezag en macht. Daarmee veranderde het karakter en werd het (kort door de bocht) van een ‘vriendenclub’ meer een ‘organisatie’. In die periode werden ook In’tent en MetService ingeschakeld om dit proces professioneel te begeleiden. De invloed en impact van het AmsterdamDiner nam toe, tijdens dit netwerk-event ontstonden veel nieuwe contacten en initiatieven: commercieel tussen bedrijven, maar ook tussen het bedrijfsleven en de politiek werd snel geschakeld. In 2001 richtte Weyhenke De Grote Onderneming (DGO) op.
"DGO is tussenpersoon, een portal van het bedrijfsleven naar het Aids Fonds. Natuurlijk is het leuk dat we geld ophalen, natuurlijk is het leuk dat iedereen heel enthousiast is, maar waar ik de grootste kick van krijg is dat we op het AmsterdamDiner 2005 minister Agnes van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking naast de Kees Storm hebben gezet, de oud-CEO van Aegon, die twee raken aan de praat, Kees Storm begint over het Health Insurance Fund (*) dat hij met nog twee verzekeringsmaatschappijen wil opzetten, Van Ardenne raakt enthousiast en het verhaal eindigt een jaar later op een DGO-bijeenkomst op 28 juni 2006 waar Van Ardenne aangeeft dat de politiek 100 miljoen euro in dit project heeft gestoken. Als die twee die avond niet naast elkaar hadden gezeten was dat absoluut nooit gebeurd."
Daarmee is de nieuwe vorm van het AmsterdamDiner en de initiatieven van DGO een sprekend voorbeeld waarin duidelijk de kracht van live communicatie naar voren komt.
"Die vier of vijf ton euro die ik ophaal met het diner is natuurlijk fantastisch, maar mijn grootste kick is dat op dit diner dergelijke spin-offs plaatsvinden van veel grotere omvang. Dat is waar we met DGO de komende jaren ons op gaan richten. Dat Health Insurance Fund, ik weet zeker dat ik hiervoor heel veel bedrijven warm ga krijgen, want het verhaal klopt gewoon: het Health Insurance Fund is ‘werknemers’, is ‘werken’ en ‘DGO werkt’. De volgende stap is nu dus om bedrijven tijdens het AmsterdamDiner zo ver te krijgen dat ze zich gaan commiteren aan het Health Insurance Fund. Dat is de grootste kick die we daaruit krijgen."
(*)
Het Health Insurance Fund is een heel vereenvoudigde ziekenfonds voor werknemers in Afrika, speerpunten zijn nu Nigeria en Tanzania, waarbij iedereen op basis van inkomen in dat Health Insurance Fund kan komen en daarmee een behandeling of controle kan krijgen.