27 november 2006

‘Maak 20% van je tijd vrij voor creatieve inspiratie’

Soms vraag ik me echt af waar keuzes van event organizers op gebaseerd zijn. Afgelopen dinsdag hield branchevereniging Vecta, ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan een symposium over Creatief Vermogen. Omdat creativiteit het kroonjuweel van een evenementorganisator zou moeten zijn, schreef ik meteen in voor dit symposium. In de verwachting  – of laten we zeggen – in de hoop, geïnspireerd te worden door de creatieve toets. De online communicatie over het symposium zat goed in elkaar: de informatie over het programma, de sprekers, de gasten, de route en parkeren, was keurig verzorgd. Bij aankomst in het fraaie Hulstkamp Gebouw in Rotterdam reikten mooie meiden van Cat. Models in aangenaam korte rokjes de badges uit. Chiel van Praag, Paul Zwikker en Guus van der Kaaden schudden iedereen, namens de Vecta, persoonlijk de hand. De gastvrijheid was groot, de hospitality was dik in orde, het netwerken na afloop op Jules Verne was aangenaam. Maar  de inhoud van het symposium: die was zwaar onder de maat.

Twee sprekers boeiden. Stephan Fellinger, de on line Mediaman van 2006, ging in op tientallen gedragsveranderingen (zoals ‘in control willen zijn, last minute boeken, fifteen seconds of fame, nu!, enzovoort), die het gevolg zijn van de opkomst van de interactieve media. Leerzaam en ook nog eens leuk gepresenteerd. Ook Anatol Kuschpèta van de New Life University boeide. Hij zette uiteen hoe je creativiteit kunt oproepen door je brein en je lichaamshouding. Zelfs de kleinste oogbewegingen kunnen daarbij helpen. U leest over deze twee sprekers later meer in High Profile Events.

Maar dan de rest van de sprekers. Een drama. Prof. Dr. Paul Rutten, hoogleraar Digitale Mediastudies aan de Universiteit Leiden hield een doorwrocht en theoretisch betoog, dat hij waarschijnlijk heeft voorbereid in een hermetisch afgesloten studiekamer, waar geen zuchtje realiteitsgevoel kon doordringen. Toen hij het had over creativiteit als hefboom in de concurrentiestrijd in de grootstedelijke architectuur, zag ik de oogleden van de bezoekers omlaag gaan en soeste ik zelf ook in slaap. Zijn boodschap is me niet duidelijk geworden en het hielp ook al niet dat de goede man geen natuurlijk causeur is.

Daarna mocht Hans Dijkstal het woord nemen. Het is me een compleet raadsel wat dit voormalige VVD-kopstuk op dit symposium te zoeken had (waarschijnlijk was hij er als ‘lijstduwer’ om de opkomst te verhogen). Ja, hij is voorzitter van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Dat is een instantie die toeziet dat de penningen, die verschuldigd zijn aan bijvoorbeeld Buma-afdrachten, ook daadwerkelijk in het juiste laatje terechtkomen. Dat was ook precies de strekking van zijn verhaal. Alsof dat nieuws is voor een zaal vol professionals, die dagelijks met het BUMA-bijltje hakken. Het is ongeveer zoiets als een automobilist uitleggen dat hij zijn stuur moet vasthouden tijdens het autorijden. Maar vooral: wat heeft zo’n verhaal met creativiteit te maken? Hoe inspireer je daarmee een zaal?

Het werd nog erger. Wim Huinder (reclameman van het jaar 1998) mocht zijn spreektijd misbruiken door de procedure uit te leggen van een nieuwe innovatieprijs voor de communicatiebranche, de Van Speijk Prijs. Dat had veel beter schriftelijk afgedaan kunnen worden, voor diegenen die daar interesse in hebben (waarschijnlijk nog geen procent van de aanwezigen in de zaal).

Wie bedenkt het om een symposium te organiseren over creativiteit en komt dan met deze sprekers op de proppen? En hoe zijn die sprekers gebriefd? En waar moeten de gasten hun inspiratie uit halen? De paneldiscussie na afloop gaf weinig hoop. Al snel steggelden Chiel van Praag en Hans Dijkstal over de rechtmatigheid van BUMA-afdrachten voor artiesten die voor feesten en evenementen geboekt worden. De discussie ging dus al snel over de dagelijkse problematiek van een evenementen- of artiestenbureau en niet over creativiteit. Prof. Dr. Rutten kwam toen ineens met een rake uitspraak: “Ik denk dat creativiteit te weinig geїnternaliseerd is in de evenementenbranche.” Stephan Fellinger had ook nog een leuke uitsmijter: “Als evenementenbureau zou je minstens 20% van je tijd moeten vrijmaken om niet direct met je winkel bezig te zijn, maar met verrassende, leuke, gekke dingen, die de creativiteit voeden.”

Zo eindigde het symposium (dat schijnbaar niet was georganiseerd vanuit de behoefte aan creatieve inspiratie, maar vanuit de gedachte ‘we moeten iets inhoudelijks organiseren om ons jubileum op te tuigen’) toch nog met iets om over te denken. Een leuke stelling bovendien: als evenementenbureau moet je minstens 20% van je tijd vrijmaken voor creatieve inspiratie’. Wat vinden de professionals uit de evenementenbranche hiervan?

(tekst: Jan Jacobs)