‘Er zijn drie versies van de presentatie die je geeft. De presentatie die je hebt geoefend, de presentatie die je hebt gegeven en de presentatie die je hád willen geven.’ Met die rake uitspraak opent spreker en presentator, trainer en coach Otto Wijnen zijn boek ‘Help! Ik moet spreken.’
[afbeelding niet meer beschikbaar]
Iedereen die ooit heeft gesproken op een congres, seminar of conferentie, herkent dit. Zodra je het podium opstapt, de zaal inkijkt en al die verwachtingsvolle blikken ziet, word je je ineens heel erg bewust van jezelf. In het gunstigste geval krijg je alleen een droge strot, maar vaak kun je plotsklaps niet meer helder denken of raak je zelfs de tekst kwijt.
Dat is niet zo verwonderlijk. Uit onderzoek is gebleken dat mensen meer angst hebben voor spreken in het openbaar dan voor doodgaan. Wij Nederlanders zijn nu eenmaal niet opgegroeid in de Angelsaksische traditie waar de retorica tot kunst is verheven of de Amerikaanse cultuur waarin het showmanship zit ingebakken.
De meeste Nederlanders zijn geen natuurlijke sprekers en daarom zijn er over spreken in het openbaar wel duizend boeken verschenen. Ik was dan ook razend benieuwd wat boek nummer 1001 toevoegt. Eerlijk is eerlijk: na lezing was ik aangenaam verrast. Otto Wijnen beschrijft boeiend de ingrediënten voor succes, die zijn samen te vatten in drie woorden: echtheid, emotie en energie. Vanuit deze ingrediënten werkt hij stap voor stap toe naar het recept voor een succesvolle presentatie.
[afbeelding niet meer beschikbaar]
‘Praat tegen iemand over hemzelf en hij zal uren luisteren’
De schrijver onderstreept zijn visie doorlopend met oneliners, die flink binnen komen. Zoals: ‘Praat tegen iemand over hemzelf en hij zal uren luisteren (Onthoud daarom altijd de namen van de mensen die je in het publiek spreekt – daar zijn handige trucjes voor). Zorg dat je elke vijftien minuten wisselt van stijl. Laat de gasten bijvoorbeeld bewegen, voeg interactie toe of start een video. Reserveer 20% van je tijd voor vragen, want er heeft nog nooit iemand geklaagd dat de speech te kort was. Zorg dat je klaar bent met spreken, voordat je publiek klaar is met luisteren.’
Man of vrouw? Kracht of vertrouwen?
Nog zo’n mooie eyeopener: ‘Laat je door iemand anders introduceren, eventueel met je eigen introductietekst. Dan hoef je jezelf niet op de borst te slaan. Ben je een vrouw, laat je dan introduceren door een man. Dan kom je krachtiger over. Ben je een man, laat je dan introduceren door een vrouw. Dat wekt meer vertrouwen.’ Benieuwd hoeveel mensen daar ooit bij stil hebben gestaan…
Het hele boek door wemelt het van deze oneliners en eyeopeners. Dat alleen al maakt het boek het lezen waard. Maar ‘Help! Ik moet spreken.’ is veel meer dan een verzameling nuttige tegeltjeswijsheden. Trucjes maken van een slechte spreker immers nog geen goede spreker. ‘Het gaat om de verbinding tussen je verhaal en het publiek,’ vertelt Otto Wijnen. Hoe je dat bereikt, legt de schrijver in het boek stapje voor stapje uit. Elk onderdeeltje komt aan bod. Over hoe je een presentatie uitschrijft (‘eerst de inleiding en het slot uitwerken, daarna pas de storytelling’), hoe je je minutieus kunt voorbereiden op de locatie, het programma (sluit je verhaal aan bij de presentatie van de vorige en de volgende spreker?), de doelgroep (kennis van je doelgroep is belangrijker dan kennis van je vakgebied), de techniek (sta je in het donker of juist vol in de schijnwerpers?), je stem, je kleding, enzovoort, enzovoort. Spreek je uit het hoofd, vanaf het papier of een scherm, via spreekkaartjes of improviseer je? Is je verhaal bedoeld om te informeren, te motiveren, te inspireren of te overtuigen? Elk detail komt aan bod. Soms zelfs zeer diepgravend. De stukjes tekst zijn telkens kort en in vlotte stijl geschreven. Daardoor kun je in dit 100 pagina’s tellende pocketboekje per onderwerp snel zoeken wat voor je van toepassing is.
[afbeelding niet meer beschikbaar]
‘Wees het roofdier dat rondloopt!’
Het mag geen verbazing wekken dat een voorwaarde voor een succesvolle presentatie is: repeteren, repeteren en nog eens repeteren. Otto Wijnen: ‘Door repetitie kom je boven de stof. Dan ontstaat ruimte om in het hier en nu te zijn. Je wordt echter en waarachtiger, komt dichter bij je emotie en dat zijn voorwaarden om verbinding met de zaal te maken.’ Een ander middel in de strijd om de aandacht van de zaal is beweging. Otto Wijnen: ‘Iedereen houdt z’n ogen gericht op het roofdier, dat los rondloopt. Wees dat roofdier! Mensen voelen zich van nature aangetrokken tot energieke, toegewijde mensen. Mensen die ‘aan staan’. Mensen met presence.’
Wat je naast bewegen nog meer kunt doen om ‘aan te staan’, is niet in een paar zinnen weer te geven. Daarvoor moet u het boek zelf lezen. Dat kan nooit kwaad. Want ondanks duizend eerdere boeken over spreken in het openbaar, zien we in de praktijk van alledag nog steeds vaak saaie of slecht voorbereide sprekers. Zonde, want de toehoorders (of hun organisatie) betalen veel geld om een spreker aan te horen. Maar belangrijker: als je leert hoe je een fascinerende presentatie kunt houden, ga je spreken in het openbaar leuk vinden. ‘Help. Ik moet spreken’ kan daarbij een goed hulpmiddel zijn. Het boekje is vanaf 1 maart verkrijgbaar op bol.com en in de boekhandels.
Fotocredits: Ottowijnen.nl