16 januari 2008

Gastvrijheid is geen nederlands woord

Door Lex Granaada, Granaada & Partner Veel op reis in het buitenland praat je nog wel eens met mensen uit het vak. Waarover? Oh, over van alles en nog wat. Vaak heel verrassend, en leuk om een spiegel voorgehouden te krijgen over wat zich in ons landje afspeelt.

Vroeger ging dat over tolerantie, multiculti- samenleving en
Deltawerken, tegenwoordig over koffieshops, politieke onnavolgbaarheid
en de staat van onze horeca.

Maar, landgenoten, waarschijnlijk onder invloed van Wilders en Verdonk,
krijg ik toch ook meer en meer last van gekrenkte nationale trots. Soms
tegen beter weten in verdedig ik de kwaliteit van onze nationale
horeca..

Tja, je laat je land toch niet vallen in het buitenland? Jarenlang gaf
ik af op die Amerikaanse plastic vriendelijkheid; ik ging voor écht en
oprecht ( en ik was stiekem jaloers op die witte tandpasta glimlach…),
maar naar mate je ouder wordt, word je milder.. en ik begon wat
barstjes in mijn vooringenomenheid te bespeuren en vond die service
gevoeligheid zo slecht nog niet.

Waarom dan zo somber over de situatie in Nederland? Moet u luisteren…
Ik was met Carla, Ellen en Richard op kroegentocht in de stad, waar
mijn zoon zijn studie is gestart: het onvolprezen Leiden!

Pal tegenover Minerva aan de Breestraat ligt het bekende
tapas-restaurant Oloroso en ons gevoel voor culinair kosmopolitisme gaf
ons in, dat Spaans vanavond goed moest zitten. In een sfeervol,
halfgevuld restaurant al ras onze tapas en mojitos, water en wijn
besteld en na zo’n twintig minuten de passerende ober even aangehouden:
‘denkt u dat de drankjes vast door zouden kunnen komen?’ ‘Meneer, denkt
u dat u hier alleen in de zaak bent? Die drankjes moeten ook gemaakt
worden hoor’ Als ik een drankje in mijn handen had gehad, had ik me
erin verslikt.. Na enige momenten van heftige interne strijd, kreeg
mijn optimistische menslievende-ik weer de overhand en besloten we er
toch een gezellige avond van te maken.

Toen tien minuten later de mojitos arriveerden en overheerlijk bleken,
kwam de pre-kerstgedachte pas echt over ons, een waarachtig zeer
reis-ervaren gezelschap. Met als gevolg dat ik, toen de tapas
uiteindelijk door dezelfde ober werden gebracht, trachtte het ijs te
breken:’Was dat nou echt nodig, om zo te reageren toen ik vriendelijk
vroeg of de drankjes vast door konden komen?’ Nu, dagen later heb ik
nog spijt van mijn opmerking.. we kregen een dusdanig agressieve lading
venijn over ons heen, dat me op het moment dat ik mijn gedachten aan
het papier toevertrouw, nog de rillingen over mn rug voel lopen.
Gelukkig mompelde mijn vriend toen de gifspugende spraakwaterval zich
verwijderde: ‘u mag blij zijn dat we hier nog blijven zitten..’

Een patstelling werd doorbroken ( ik had allang willen weggaan, maar
dat doé je niet), want het gifkikkertje draaide zich om en voegde ons
toe: ’u hoeft helemaal niet te blijven, en de drankjes hoeven niet te
worden afgerekend’..

Eindelijk waren we het roerend met elkaar eens, de ober en de
gewaardeerde klandizie.. Geschokt maar gelouterd verlieten we Oloroso,
een etablissement dat mij voorgoed heeft doen besluiten dat
gastvrijheid nooit een Nederlands woord zal worden. Heeft dat iets te
maken met de typisch Nederlandse volksaard: individualisme en lichte
arrogantie, merkbaar in evenementen-locaties, restaurants en hotels?
Een gewaarschuwd mens telt voor twee.


Lex Granaada
Granaada & Partner